De DocUpdate Terugblik Op 2018 - deel 1 (24 december 2018)
1. The Bastard (2doc.nl)
The Bastard was de eerste documentaire die me dit jaar volledig vloerde. De film bleef naderhand wekenlang in mijn systeem zitten. Op de 2doc-website is de ingekorte televisieversie van deze geweldige film van Floris-Jan van Luyn te bekijken.
‘Ik moet eerlijk zijn: dat was niet zo netjes.’ Joop Hoek maakt er halfhartige aanhalingstekens bij in de lucht. Goedgeluimd vertelt hij over zijn vertrek uit Ethiopië. Na enkele jaren werken bij een suikerfabriek van HVA besloot hij om thuis in Nederland te gaan studeren. Maar, zo beloofde hij zijn plaatselijke geliefde tegen beter weten in: ik kom terug. Hij liet haar achter met hun driejarige kind.
Enkele decennia later krijgt Joops zoon Michiel in het Friese dorp Oudemirdum een telefoontje van het Rode Kruis. Of hij ooit van een halfbroer in Ethiopië heeft gehoord? De man, ene Daniel, zit in de gevangenis van Addis Abeba en wil in contact komen met zijn Nederlandse familie. Michiel reist af naar Ethiopië en heeft daar een emotionele eerste ontmoeting met zijn halfbroer. Daniel Hoek heeft nog wel een verrassing voor hem in petto: hij zit in de cel vanwege moord.
Met de kennismaking tussen de twee bloedbroeders als startpunt construeert regisseur Floris-Jan van Luyn een virtuoze vertelling over familiesystemen en hoe meerdere generaties daarin de weg kwijt kunnen raken. Daniel is ergens onderweg verdwaald tussen twee werelden, de armoedige aardse van zijn moeder, waarin hij volledig ontspoorde, en de imaginaire van zijn Europese vader, waarover hij fabuleuze fantasieën koesterde. Met papa Hoek is het alleen niet al te veel beter gesteld.
Het blijft in The Bastard (84 min.) knarsen en schuren tussen het miskende kind, dat in Afrika helemaal op drift is geraakt, en zijn achteloze vader, die zwarte mensen eigenlijk sowieso wantrouwt en vindt dat Nederlanders hun DNA moeten behouden en niet zomaar moeten ‘opmengen’. Gaandeweg, in hun parallel vertelde levensgeschiedenissen, blijken de twee totaal verschillende mannen echter meer gemeen te hebben dan wie dan ook had kunnen bedenken.
Van Luyn speelt intussen ingenieus met het op- en uitbouwen van de voornaamste karakters en de sympathie van de kijker, die steeds op het verkeerde been wordt gezet. The Bastard, winnaar van een Gouden Vlinder op het Movies That Matter-festival en genomineerd voor een Gouden Kalf, is daardoor een ronduit fascinerende film die afwisselend streelt, schuurt en ontroert en de kijker na bijna anderhalf uur, in de woorden van de broer van de bastaard, helemaal ‘flabbergasted’ achterlaat.
Zonder twijfel: één van de beste documentaires van dit jaar. Zo niet de allerbeste. Én de onbetwiste winnaar van The DocUpdate Award For Best Dutch Documentary 2018. Uitroepteken.
2. Trophy
In de documentaire Safari, die eerder dit jaar was te zien op NPO2, portretteerde de Oostenrijkse filmer Ulrich Seidl enkele beoefenaars van de plezierjacht. Dit jaar bracht echter nóg een film over hetzelfde thema. Persoonlijk vind ik Trophy, die nog niet on demand beschikbaar is gekomen of op televisie was te zien, ook echt beter.
Weinig berichten zorgen op de sociale media voor meer verontwaardiging dan de selfies van plezierjagers die met een tandpastasmile, doorgeladen geweer en opgestoken duim poseren bij een wild dier dat ze zojuist hebben geschoten. De Texaanse schapenhouder Philip Glass, één van de hoofdpersonen van de prachtige documentaire Trophy (88 min.) is zo’n westerling. Nadat hij zijn zoontje Jasper thuis zijn eerste hert heeft laten schieten, gaat hij in Afrika op zoek naar de heilige graal van de jacht, The Big Five.
Want een beetje jager, die bereid en in staat is om de poeplap eens stevig te trekken, heeft ze op zijn palmares staan: een buffel (9000 dollar), luipaard (20.000), olifant (45.000), leeuw (50.000) en neushoorn (350.000). De prijs is afhankelijk van de beschikbaarheid van de dieren. Als ze bijna zijn uitgestorven en de vraag dus het aanbod overstijgt, ligt die natuurlijk hoger. Zo werkt de economie nu eenmaal, ook in de commerciële jacht.
Vanuit een rijtjeshuis in een nette Nederlandse stadswijk is het heel verleidelijk om Glass en de zijnen direct te veroordelen. De situatie ligt echter genuanceerder dan je in eerste instantie zou denken. Door neushoorns van hun hoorn te ontdoen, bescherm je hen, meent de Zuid-Afrikaan John Hume bijvoorbeeld. Ivoor is nu eenmaal meer waard dan goud of heroïne, Als je de hoorns kunt verkopen, ga je de neushoorn echt niet meer doden. ‘Wie slacht er nu de kip met de gouden eieren?’
Één klein probleem: het verkopen van ivoren hoorns is illegaal. Daardoor krijgen jagers, waarbij je dan weer een onderscheid moet maken tussen stropers en commerciële jagers, volledig vrij spel. Deze film zit vol met dergelijke dubbele bodems. Niets is zo eenvoudig als het lijkt. Zo schijnen de big five-dieren aan een opmars bezig te zijn. Nu ze zoveel economische waarde vertegenwoordigen, worden ze veel nadrukkelijker gefokt en keren ze langzaam maar zeker terug in hun land van oorsprong.
Trophy brengt het gehele speelveld van de (commerciële) jacht in kaart; van de jagers en fokkers tot de dierenbeschermers en activisten (voor wie jagen niets minder dan moord is). De documentaire van Shaul Schwartz doet dat kalm en genuanceerd, met oog voor beide kanten van de medaille. Tegelijkertijd komen sommige scènes keihard binnen; alsof je zelf een kogel in het lijf krijgt geschoten, omdat een ander zich zo nodig moet bewijzen.
Mensen zoals Philip Glass – geen zoon van de befaamde componist overigens, maar van een doorgewinterde jager – willen gewoon weten hoe het voelt om een iconisch dier te vellen. ‘Yeah!’, klinkt het uit de grond van zijn hart als hij in Namibië een olifant (in de rug) heeft geschoten. Het beest ligt nog een tijdje hartverscheurend te kermen, voordat het zijn genadeschot krijgt en op de foto mag met de held die hem doodde.
De Afrikaanse medewerkers die Glass naar zijn ‘kill’ hebben begeleid, zijn nochtans niet onder de indruk, zo vertellen ze elkaar stiekem. Het beest is nauwelijks volgroeid. Telt dit wel als een echte olifant? De bebaarde Texaan, die gelooft in zijn ‘god given right’ om te heersen over de dieren, denkt intussen alweer aan zijn volgende prooi, die voor het oog van de camera koud moet worden gemaakt: een leeuw.
3. The Fourth Estate
Hoe we het ook wenden of keren - en hoezeer we dat ook betreuren - één van de beeldbepalende figuren van deze tijd is zonder twijfel de Amerikaanse president Donald Trump. Aan hem werden, direct of indirect, dan ook de nodige documentaires gewijd, waaronder deze ijzersterke serie over zijn 'enemy of the people' en een belangrijke proponent van de 'WITCH HUNT', de enige echte New York Times.
‘Wow, what a story!’ Hoofdredacteur Dean Baquet staart op de redactievloer van The New York Times voor zich uit. Hij kan het nog altijd niet geloven. Op het televisiescherm is de inauguratie van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten te zien. ‘What a fucking story.’ Enkele seconden later heeft Baquet zichzelf herpakt: ‘Okay, let’s go!’
Die no-nonsense woorden vormen het startsein voor één van de spannendste en succesvolste jaren in de historie van ‘The Failing New York Times (aldus diezelfde Trump) én de vierdelige documentaireserie die Liz Garbus daarover maakte. The Fourth Estate, vanaf dinsdag te zien op NPO2, zet de deuren van de redactieruimte wijd open. In deel 1 The First 100 Days (87 min.) coveren redacteuren en verslaggevers bijvoorbeeld de benoeming van een nieuwe rechter in het Hooggerechtshof, de MeToo-beschuldigingen tegen Fox News-boegbeeld Bill O’Reilly en – natuurlijk – het veelbesproken Rusland-onderzoek.
The New York Times (slogan: the truth is more important now than ever) moet door concurrentie van Facebook en Google intussen continu zijn verdienmodel aanpassen en is bovendien in een voortdurende concurrentieslag verwikkeld met The Washington Post (slogan: democracy dies in darkness). De twee kranten richten zich met hernieuwde kracht op hun journalistieke kerntaak: het controleren van de macht. Intussen blijft de nieuwe president hen, bedoeld en onbedoeld, van nieuwsverhalen voorzien en bombardeert hij de Amerikaanse pers en passant tot ‘the enemy of the people’.
De serie belicht enkele van die vijanden in het bijzonder. Levende voorbeelden van journalistiek als een full life-job die nooit, werkelijk nooit, ophoudt. Behalve voor hoofdredacteur Baquet en Washington-chef Elisabeth Bumiller geldt dat bijvoorbeeld ook voor Maggie Haberman, de correspondent voor het Witte Huis. Ze volgt Trump al sinds jaar en dag, maar had net als de rest van Amerika niet verwacht dat hij president zou worden. Na de campagne zou ze weer meer thuis zijn, had ze haar kinderen beloofd. Nu maakt ze permanent overuren en zit ze tussen de opnames voor de podcast The Daily door met thuis te facetimen.
Enige tijd later, als pogingen van de Republikeinen om de zorgwet Obamacare te ontmantelen zijn gestrand, krijgt ze op de redactie telefoon van de president zelf. Hij probeert de publicitaire schade te beperken, maar blijft amicaal en relaxt. Het ligt, natuurlijk, aan de Democraten. Na het ontspannen belletje moet Haberman, die ook vaak de gebeten (bloed)hond is bij Trump, linea recta door naar de studio van CNN om duiding te geven. ‘Ik ben zo moe’, verzucht ze in de taxi terug. ‘Maar ik weet ook niet hoe ik moet stoppen.’
Zulke kleine menselijke scènes houden dit grootse verhaal over de staat van de Amerikaanse democratie, en de rol van de journalistiek daarin, in balans. Het geheel wordt op smaak en temperatuur gebracht door de meeslepende muziek van Trent Reznor (Nine Inch Nails) en Atticus Ross. Zij gaven eerder de epische serie The Vietnam War een flinke boost en zorgen nu voor een voortdurend gevoel van urgentie in The Fourth Estate. De traditionele journalistiek doet er (weer) toe, zo wil de serie maar zeggen. Ook al wordt die door Trump en de zijnen regelmatig afgedaan als ‘fake news’.
Al die belletjes, het gezoek, de interviews, dat eindeloze overleg en het gesleutel op de vierkante millimeter aan woorden en zinnen mondt uiteindelijk uit in een symbolische actie: het demonstratief klikken op de blauwe Publish-knop. Waarmee al dat monnikenwerk met een dramatisch gebaar richting krant, website en sociale media, en daarmee de rest van de wereld, wordt ingestuurd. Zo bezien is The Fourth Estate niets minder dan een ode aan vrije media.
Als een soort epiloog verscheen onlangs The Family Business: Trump And Taxes (23 min.) van Jenny Carchman, waarin is te zien hoe drie journalisten van The Times in het financiële verleden van Donald Trump en zijn vader Fred duiken. Op die manier ontkrachten ze de door Trump zelf in het leven geroepen mythe dat hij zijn bedrijf startte met een lening van ‘slechts’ 1 miljoen dollar bij zijn vader, een lening die hij bovendien met een flinke rente moest terugbetalen.
4. Over The Limit
Deze hele koele film ging vorig jaar in première op het International Documentary Festival Amsterdam (IDFA), maar is tot dusver nog niet online verschenen of op televisie te zien geweest. En daarmee wordt eigenlijk iedereen tekort gedaan...
Ze gaat voor goud en lijkt tegelijkertijd chronisch ongelukkig. De Russische gymnaste Margarita Mamun kan in Over The Limit (73 min.) elk ogenblik in tranen uitbarsten. Ze is voortdurend oververmoeid. In de aanloop naar de belangrijkste sportwedstrijd van haar leven, de Olympische Spelen in Rio de Janeiro van 2016, pleegt ze roofbouw op haar lichaam. Intussen vergt ze ook het uiterste van haar geest – haar incasseringsvermogen in het bijzonder.
Mamun wordt namelijk begeleid door de gestaalde trainster Amina Zaripova en het ongelooflijk bitchy hoofd van het Russische Olympische team Irina Viner-Usmanova, één van de succesvolste coaches uit de historie van de ritmische gymnastiek. Daarbij vraag je je echter meteen af: tegen welke prijs? In een andere wereld zou deze vrouw onmiddellijk een verplichte cursus sociale vaardigheden krijgen, in plaats van een belangrijke Olympische onderscheiding.
Getuige deze observerende documentaire van voormalig gymnaste Marta Prus huldigen beide dames met verve het principe van de ‘tough love’. Mamun wordt stelselmatig geprikkeld, bekritiseerd en zelfs afgebrand. Waarna ze dan ineens, ogenschijnlijk vanuit het niets, een (ongemakkelijke) knuffel, kus of omhelzing krijgt. Alles, werkelijk alles, wordt uit de kast gehaald om de veelbelovende pupil te stimuleren (nee: te dwingen) om het uiterste uit zichzelf te halen. Desnoods ten koste van zichzelf.
‘Er bestaan geen gezonde topsporters’, zegt Amina bijna ten overvloede als Margarita weer eens last heeft van pijn in haar voet. Daarna laat de voormalige gymnaste, die vierde werd op de Olympische Spelen van 1996 in Atlanta, een litteken op haar eigen voet zien. Ze wijst vervolgens naar een andere atlete, een directe concurrente van Margarita Mamun. ‘Yana Kudryatseva heeft haar been gebroken.’ Alsof ze wil zeggen: doorbijten, schatje.
De drie belangrijke karakters lijken in deze fascinerende film verwikkeld te zijn geraakt in een continue psychologische catfight, waarin voor buitenstaanders volstrekt onbelangrijke details van levenslang worden en alles in het teken komt te staan van dat ene doel. Ook als in eigen kring het noodlot toeslaat. Dat resulteert in een ijzingwekkend mooie film, die onder de huid kruipt en daar voorlopig van geen wijken wil weten.
5. My Dead Dad's Porno Tapes (nytimes.com)
Afgelopen week verscheen de Oscar-shortlist voor korte documentaires. Enkele van deze vijftien films zijn 'gewoon' online te bekijken, zoals A Night At The Garden over een bijeenkomst van Nazi-Amerika in 1939, de Britse film Black Sheep over een zwarte jongen die verzeild raakt in een gevaarlijk witte wijk én de bruisende egodocu My Dead Dad's Porno Tapes.
'Was my father's leftover stuff the key to who he really was?', vraagt Charlie Tyrell zich af in de overrompelende korte egodocumentaire My Dead Dad's Porno Tapes (14 min.). Wat vertellen die nauwelijks verborgen pornovideobanden over de man met wie ik als jongen maar niet overweg kon?
De vragen die de jonge filmmaker zichzelf stelt zijn niet meer dan een startpunt voor dit virtuoos vertelde familieverhaal, waarin de zoon des huizes met privéfilmpjes, telefonische interviews met andere gezinsleden en veelvuldig gebruik van animatie en stop-motion het systeem van zijn eigen familie blootlegt.
Is zijn vader een logisch product van z'n achtergrond? En in hoeverre geldt dat voor Charlie zelf? Het zijn vragen die we onszelf allemaal wel eens stellen en die hier op een slimme, speelse en hartveroverende manier aan de orde worden gesteld. 'Directed by Charlie Tyrell' bovendien, vergeet dat niet.
6. The Trade
In mijn vorige jaaroverzicht had ik een plek ingeruimd voor City Of Ghosts, een huiveringwekkende film van Matthew Heineman over de burgerjournalisten van het collectief Raqqa Is Being Slaughtered Silently, die worden opgejaagd door Islamitische Staat. Ook in deze terugblik is Heineman present: met de miniserie The Trade, onlangs nog in zijn geheel te zien op het IDFA en winnaar van de Award voor Best Episodic Series van de International Documentary Association.
Een man belt in bij het hulpnummer 911: ‘Ik denk dat mijn dochter dood is’, klinkt het nog redelijk nuchter. ‘Ze ligt in de badkamer, ik kom net binnen. Oh, mijn God! Er komt spul uit haar mond. Uit haar neus. Oh, mijn God, Ashley. Oh, Ashley. Ashley!’ Ashley Staub sterft uiteindelijk aan een overdosis heroïne. Haar twee kinderen speelden in de kamer verderop. Ashleys ouders zitten in zak en as. Zij weet bovendien dat hij ook ooit met een verslaving kampte. Heeft hij die zwakte doorgegeven aan zijn dochter? Agenten nemen de zaak in onderzoek. Haar verslaafde ex-vriendje lijkt erbij betrokken te zijn. Maar hoe komt hij aan zijn dope?
De agenten zoeken door. Terwijl ze speuren naar Ashleys leveranciers krijgen ze meer begrip voor ‘die junkies’, die ze voorheen vooral beschouwden als op te jagen wild. Het blijken gewoon mensen. The Trade (258 min.), een vijfdelige serie van Matthew Heineman over de zogenaamde ’opioid crisis’ die woensdag start bij Canvas, belicht de catastrofe die zich in de afgelopen jaren heeft afgetekend via een mozaïek van direct betrokkenen. Gewone – en, opvallend genoeg, vrijwel altijd blanke – mensen uit alle uithoeken van de Verenigde Staten en Mexico. Columbus, Ohio. Juarez, Chihuahua. Atlanta, Georgia. Voetsoldaten en burgerslachtoffers van de opnieuw oplaaiende ’war on drugs’.
Een moeder die haar verslaafde zoons in het gareel probeert te houden (en er één uiteindelijk buiten moet trappen). Don Miquel, het hoofd van de heroïnebende van Guerrero dat zijn territorium wil beschermen. De hoogzwangere dealer. Een Amerikaanse ‘cop’ die in de buurt probeert te komen van de hoogste echelons van een drugskartel. De Mexicaanse man op zoek naar zijn vermiste broer. Een federale agent die in Mexico rücksichtslos poppyvelden laat platbranden. De koelbloedige professionele killer. Een oudere zus die de was doet voor haar verslaafde broer. En alle uitgeteerde lijven, die allang de geest lijken te hebben gegeven en zweren bij die godvergeten naald.
Met de voortreffelijke vijfdelige serie The Trade borduurt Matthew Heineman voort op zijn geweldige documentaire Cartel Land uit 2015. Hij zit het drugsspook dat door heel Noord-Amerika waart voortdurend op de hielen en laat zien hoe het in allerlei verschillende, veelal oerlelijke, gedaanten steeds weer de kop opsteekt. Daarbij schakelt hij voortdurend tussen meta- en microniveau; de majestueuze poppyvelden die voor welvaart zorgen aan de ene kant van de grens, zaaien dood en verderf aan de andere kant, bij twee tot elkaar veroordeelde junks in een troosteloos drugspand.
Heineman hanteert intussen met verve het principe ‘show, don’t tell’. Interviews blijven in het fascinerende The Trade vrijwel volledig achterwege. Hij laat van heel dichtbij zien hoe zijn personages grip proberen te krijgen op hun leven en geeft hen diepte middels een ‘monologue interieur’, interviewfragmenten buiten beeld waarmee hij de kijker als het ware in hun hoofd laat kruipen. Soms lijkt wat er voor Heinemans uiterst doeltreffende camera gebeurt bijna te ‘mooi’ om waar te zijn. Alsof hij een real life mash-up van Narcos en The Wire heeft gemaakt, waarin iedere speler, door een wrede speling van het lot gecast, zich netjes aan zijn uitgeschreven rol houdt.
7. Heaven Is A Place In The Traffic Jam On The 405
Kleine anekdote: op maandag 4 maart stond ik om zes uur 's ochtends op om te bekijken welke documentaires een Oscar hadden gewonnen. Toen ik las dat deze film in deze prijzen was gevallen, ging ik op YouTube op zoek naar de trailer. In plaats daarvan vond ik de complete film, die bovendien maar veertig minuten bleek te duren.
Ik realiseerde me direct dat ik nog precies een uur had om de film te bekijken én onderstaand stukje te schrijven voor de nieuwsbrief die om zeven uur zou worden verstuurd. Een uitdaging, die ik niet kon weerstaan...
De Oscar voor beste korte documentaire ging eerder dit jaar geheel terecht naar Heaven Is A Traffic Jam On The 405 (40 min.), een aangrijpende kleine film over de getormenteerde Amerikaanse kunstenares Mindy Alper die kampt met smetvrees, dwangneuroses en depressies en tussen de problemen door prachtige tekeningen, sculpturen en schilderijen maakt.
Ze voelt zich nooit gelukkiger dan in een file op haar vaste stukje snelweg, waar ze naar de auto’s en mensen kan kijken. Haar eigen kleine stukje hemel. In deze film van Frank Stiefel daalt ze ook regelmatig af naar haar eigen hel, waar innerlijke demonen (opgeroepen door haar vader en moeder?) een normaal leven vaak onmogelijk maken.
Tot besluit...
Dat was ’m dan, het eerste deel van mijn tot mislukken gedoemde poging om het voorbije documentairejaar in hapklare brokken te serveren.
Volgende week, op de allerlaatste dag van dit jaar, het tweede deel van dit uiterst particuliere jaaroverzicht, waarvoor ik in elk geval beland bij een heel bijzondere worstelaar, de zoektocht naar een mammoet en verwarde Franse mensen die moeten verschijnen voor de rechter. Én wordt de enige echte winnaar onthuld van - hap naar adem - The Docupdate Award For Best Documentary 2018.
Laat het me overigens gerust weten als je een film mist in het overzicht. Dan kan ik die zo nodig altijd nog snel toevoegen aan deel 2. Knipoog.
Zonder tegenbericht verschijnt er overigens elke week een DocUpdate. Als je desondanks geen nieuwsbrief hebt ontvangen (bijvoorbeeld omdat je spamfilter hem heeft onderschept), kun je altijd terecht bij het chronologische overzicht van alle nieuwsbrieven. Daar kun je ook de nieuwste DocUpdate vinden.
En mocht je inspiratie of achtergrondinformatie kunnen gebruiken, kijk dan op de DocUpdate-website, waarop ruim 450 documentaires, met kijklinks, zijn te vinden. Je kunt zoeken op titel, maker, thema en trefwoord.
Gegroet,
PS
Deze week zijn er ook diverse documentaires op televisie te zien.
Op dinsdag, eerste kerstdag, zendt NPO2 The Making Of Oom Jo uit. Op tweede kerstdag vertoont dezelfde zender Niet Voor Het Laatst, een documentaire van Leon Verdonschot over Rob de Nijs, en is op Canvas Building Arnold Schwarzenegger te zien.
Een dag later volgt The Raft, waarover ik in de vorige DocUpdate al berichtte, op NPO2. En dat is een aanrader! Tegelijkertijd zendt Canvas Maria By Callas uit.
Ook NPO3 staat donderdagavond in het teken van documentaires. Eerst zendt Powned Dat Zijn Geen Grappen! uit, daarna volgt Unknown Brood, een fijne film over wijlen Herman Brood.
Zaterdag volgt een Duran Duran-docu. En zondag is op Canvas de documentaire In Koor te zien.
En mocht je nog tijd over hebben. Kijk dan nu al de RTL-documentaire Barney, Het Verdriet Van Een Wereldkampioen terug, een stemmig portret van topdarter Raymond van Barneveld die zichzelf een loser blijft vinden.